Vier jaar geleden schreef ik een blog over de feedback op leidinggevende Trump door zijn ministers tijdens de eerste voltallige kabinetsvergadering. Het blog ging over de problemen met feedback op de leidinggevende, en wat je er aan kunt doen. Hoe is het met de vier ministers afgelopen die destijds zo lovend over hun nieuwe baas waren?
Bekijk Trump, tijdens deze kabinetsvergadering en enkele aanwezigen die in plaats van zich voor te stellen de president overlaadden met complimenten en de parodie hierop gemaakt door senator Chuck Schumer.
Hoe is het met deze mensen afgelopen?
Alexander Acosta, Secretary of Labor April 28, 2017 – July 19, 2019. Hij stapt op naar aanleiding van de deal die Acosta als aanklager in 2008 sloot met multimiljonair Epstein, die verdacht wordt van kindermisbruik.
Tom Price Secretary of Health and Human Services February 10, 2017 – September 29, 2017. Hij neemt ontslag nadat bekend was geworden dat hij op kosten van de belastingbetaler zeker 24 keer een privévliegtuig of militair toestel nam.
Elane Chao. Sinds 31 januari 2017 is ze minister van Transport in het kabinet-Trump. Een dag na de bestorming van het Amerikaanse Capitool in 2021 maakte ze bekend op te zullen stappen uit protest tegen het beleid van Donald Trump. Haar ontslag is op 11 januari 2021 ingegaan.
Reince Priebus Hij werd aangesteld als stafchef van het Witte Huis, de hoogste stafpositie met brede verantwoordelijkheden. Regelmatig lekte vanuit het Witte Huis vertrouwelijke informatie naar de pers uit. Eind juli 2017 beschuldigde Anthony Scaramucci, die per 1 augustus aangesteld was als de nieuwe communicatiedirecteur van het Witte Huis, Priebus ervan degene te zijn die lekte. Scaramucci noemde hem ‘een fokking paranoïde schizofreen, een achtervolgingswaanzinnige’ en gaf aan dat Priebus ontslagen moest worden. Dezelfde dag bood Priebus zijn ontslag aan. Kort daarna, op 28 juli, kondigde Trump aan hem te vervangen door John Kelly.
Kortom niemand heeft de eindstreep gehaald. De positieve feedback heeft niet geholpen. Mike Pence sluit op dit moment niet uit dat hij het 25ste amendement zal gebruiken dat ervoor kan zorgen dat Trump wordt afgezet.
De vraag in formulieren van functionerings-en beoordelingsgesprekken over hoe de medewerker de leidinggevende ervaart geeft vaak weinig-zeggende antwoorden. Ze gaan te veel over persoonskenmerken (“Jij bent zus, of jij bent zo.”) en te weinig over resultaten of gedrag.
De feedback is vaak sociaal gewenst. Voor veel medewerkers is het lastig om in de hiërarchische verhouding feedback te geven. Zeker als de medewerker weet dat (middels het formulier) de feedback ook weer gebruikt wordt door de leidinggevende van de leidinggevende. Medewerkers weten vaak niet wat er met de geschreven teksten wordt gedaan en houden zich daarom een beetje op de vlakte.
Hoe krijg je meer zinnige feedback?
Continue feedback levert meer op dan één keer als een verplicht nummer, met een formulier op tafel.
De leidinggevende zou er verstandiger aan doen om bij goed functioneren of bij minder goed functioneren van de medewerker te vragen welk gedrag van hem of haar hieraan heeft bijgedragen, of juist niet en welk gedrag de medewerker gemist heeft. Feedback geven op je leidinggevende die jouw concepten niet binnen de afgesproken tijd van commentaar voorziet is gemakkelijker dan het geven van feedback als: Jij bent traag of jij vindt mij niet belangrijk. En er is een grotere kans dat er iets verandert.
Feedback is wel zinnig, maar hoe dan?
Feedback geven op de leidinggevende wordt zinniger als leidinggevende en medewerker vooraf verwachtingen verhelderd hebben en daar afspraken over gemaakt hebben. Deze evalueren kan prima. Een tweede mogelijkheid is om aan de hand van een aantal gedragskenmerken op het gebied van leidinggeven de medewerkers uitspraken te laten doen in welke mate deze zichtbaar zijn. Deze uitspraken kunnen dan gebruikt worden voor het gesprek om na te gaan waar deze beelden vandaan komen. Voorbeelden van die gedragingen zijn: “Stimuleert medewerkers om zelf oplossingen en acties te bedenken” of “Motiveert medewerkers om actief bezig te zijn met hun loopbaankansen”. En dan bij voorkeur één keer tijdens het jaar, maar niet gekoppeld aan functionerings- of beoordelingsgesprekken.